Waarom moet het ene geneesmiddel 3x per dag en het andere maar 1x per week worden ingenomen of toegediend? En hoe komt die pijnstiller op de plek van de pijn terecht? Waarom heb ik zo’n last van bijwerkingen en mijn buurvrouw niet? Mensen verschillen en daarom reageren ze allemaal net een beetje verschillend op geneesmiddelen. Geneesmiddelen verschillen ook, en daarom reageert het lichaam op elk geneesmiddel anders. De reis van het geneesmiddel door het lichaam laat zien waarom er zoveel verschillen zijn.
De weg door het lichaam
De mond
De meeste tabletten slikt u gewoon door. Dan komt er een intacte tablet via de slokdarm in de maag terecht. Door naar beneden te kijken tijdens het slikken, rechtop te blijven zitten en water te drinken zorgt u dat de tablet niet blijft hangen in uw keel of uw slokdarm. Dit is heel belangrijk bij tabletten tegen botontkalking, want als zo’n tablet blijft hangen kan dit uw slokdarm beschadigen.
Er zijn een paar geneesmiddelen die al in de mond of onder de tong opgenomen worden. Dat zijn tabletten met een soort nitroglycerine tegen angina pectoris, pijn op de borst. In plaats van tabletten wordt hier ook wel een spray van gegeven. Omdat deze stof via het mondslijmvlies opgenomen kan worden, werkt het razendsnel. Maar de meeste tabletten worden gewoon doorgeslikt.
Moeite met slikken?
U slikt een tablet of capsule gemakkelijker door als u uw hoofd een stukje voorover buigt tijdens het slikken. U slikt dan geen lucht mee in. De tablet of capsule kan daardoor niet in uw keel blijven steken. Neem een slok water, leg de tablet of capsule op de tong en slik deze door met 1 of 2 flinke slokken water. Drink hierna een glas water.
De maag
Er zijn geneesmiddelen die altijd geïnjecteerd worden. Dit is meestal omdat innemen niet werkt of soms omdat innemen te langzaam zou werken. De maag bevat zuur en maagsappen, waarin niet alleen voedsel maar ook veel geneesmiddelen afgebroken worden. Daarom moeten middelen als insuline met een injectie gegeven worden. Dit zijn middelen die zijn samengesteld uit aminozuren of eiwitten, net zoals ons voedsel, en door maagsappen zouden ze snel kapot gaan. Een tweede reden dat ze per injectie moeten is dat geneesmiddelen op eiwitbasis grote moleculen zijn. En hoe groter het molecuul, hoe moeilijker het opgenomen wordt. Behalve geneesmiddelen op eiwitbasis zijn er ook gewone geneesmiddelen die niet tegen maagzuur kunnen. Om te voorkomen dat het geneesmiddel in contact komt met het maagzuur wordt er dan een maagzuur-resistent laagje omheen gemaakt. Dit laagje lost niet op in de maag maar pas in de darmen, zodat het geneesmiddel pas in de darmen vrij komt en niet meer met maagzuur in aanraking kan komen. Een leuk voorbeeld hiervan zijn de middelen tegen maagzuur, zoals omeprazol en pantoprazol. Ze werken tegen maagzuur maar kunnen zelf niet goed tegen maagzuur. Daarom hebben ze een beschermend laagje en worden ze in de darm opgenomen zodat ze daarna via het bloed hun werking op de maag kunnen uitoefenen.
Opname uit de darm
Er zijn een paar geneesmiddelen die werken in de darm zelf. Denk bijvoorbeeld aan vezels tegen verstopping. Die hoeven niet opgenomen te worden, ze moeten juist in de darm blijven om daar te werken. Alle andere geneesmiddelen moeten eerst opgenomen worden voordat ze kunnen werken. Dit gebeurt meestal in de dunne darm, het stuk tussen de maag en de dikke darm. Sommige geneesmiddelen worden heel snel opgenomen, andere heel langzaam. Paracetamol wordt heel snel opgenomen, het begint na een kwartiertje al te werken. Maar er zijn ook geneesmiddelen die er uren over doen om opgenomen te worden. Sommige tabletten zijn expres zo ontworpen dat het geneesmiddel er langzaam uit vrij komt. Dan duurt het langer voordat het geneesmiddel is opgenomen, maar daardoor blijft er ook langer een werkzame hoeveelheid in het lichaam . Paracetamol wordt snel opgenomen maar een tablet van 500mg is daarom na een uurtje of 5 wel weer uitgewerkt. Een geneesmiddel in een tablet die langzaam wordt opgenomen kan wel 24 uur werken. Een voorbeeld daar van is metoprolol, een veel gebruikt middel voor de bloeddruk. Dit wordt langzaam opgenomen en werkt daarom 24 uur.
De plek van werking
Het ene geneesmiddel is tegen hoofdpijn, het andere om sterke botten te krijgen. Hoe weet het geneesmiddel waar het heen moet? Jammer genoeg weet het geneesmiddel dit niet. Geneesmiddelen worden vanuit de darm opgenomen in het bloed en kunnen daarna vanuit het bloed door het hele lichaam verspreid worden. Die verspreiding in het lichaam is wel voor elk geneesmiddel anders. Sommige geneesmiddelen worden opgenomen door vetweefsel, andere niet, die blijven gewoon in het bloed. En niet alle geneesmiddelen komen in de hersenen terecht, want er is een barrière tussen de hersenen en de rest van het lichaam waardoor sommige geneesmiddelen direct na opname weer uit de hersenen terug het bloed in gepompt worden. Sommige geneesmiddelen blijven ‘plakken’ op de plek van werking. Zo worden de middelen tegen botontkalking, zoals alendroninezuur en risedroninezuur, opgeslagen in de botten. En dat is precies de plek waar ze moeten werken.
Werkingsduur
Voor veel geneesmiddelen geldt dat ze alleen werken zolang er voldoende in het lichaam aanwezig is. Een voorbeeld is paracetamol, dat na een paar uur alweer wordt afgebroken en dan ook niet meer werkt. Dit zelfde geldt voor slaapmiddelen, middelen tegen afstoting van een getransplanteerde nier en middelen tegen infecties. Ze werken zolang er genoeg in het lichaam zit. En als er te weinig in het lichaam zit zijn ze uitgewerkt.
Er zijn ook middelen waarbij het niet gaat om de hoeveelheid in het lichaam. Dit zijn middelen waarbij het effect veel langer duurt dan verwacht. Bij acetylsalicylzuur (het kinder aspirientje) wordt de stolling van de bloedplaatjes wel 3 dagen geremd, terwijl de stof dan al lang uit het bloed is. Een maagzuurremmer zoals omeprazol is na een uur of 8 wel uit het bloed, maar de werking houdt 24 uur aan.
De weg naar buiten
Er zijn twee manieren waarop het lichaam geneesmiddelen weer kwijt raakt: via de nieren en via afbraak door de lever. Sommige geneesmiddelen gaan via de nieren, sommige gaan via de lever en sommige hebben een mengvorm van deze twee.
Nieren
Onze nieren filtreren het bloed. Hierbij worden geneesmiddelen die gefiltreerd kunnen worden, verzameld in de urine. Dit is niet altijd een heel efficiënt proces, soms wordt er maar een klein percentage uitgefilterd. Het ene geneesmiddel wordt snel gefilterd, het andere heel langzaam of helemaal niet. Omdat de nieren de hele dag door werken, zorgt dit er op den duur voor dat het bloed ook bij langzame geneesmiddelen helemaal schoon gefilterd wordt. Dit proces kan voor- en nadelen hebben. In de nacht is de urine geconcentreerder dan overdag. Heel soms is een geneesmiddel in een hoge concentratie in de urine irriterend voor de blaas. Zo’n geneesmiddel moet dan ‘s ochtends ingenomen worden, zodat het overdag met een lage concentratie in de blaas uitgeplast kan worden en niet ‘s nachts in een hoge concentratie kan irriteren.
Een voordeel van de concentratie in de blaas is dat Nitrofurantoine, een middel tegen blaasontsteking, ook in de blaas verzameld wordt. De concentratie in de blaas is daarom veel hoger dan die in het bloed, waardoor het precies werkt op de plaats waar het moet werken.
Lever
De lever maakt enzymen die geneesmiddelen kunnen afbreken en enzymen die een stukje aan een geneesmiddel kunnen plakken. Hierdoor verandert de oplosbaarheid van het geneesmiddel in het bloed en kan het veranderde geneesmiddel via de gal en de ontlasting, of via de nieren het lichaam verlaten. Ook hier bij is er een enorm verschil tussen geneesmiddelen. Het ene geneesmiddel wordt heel snel afgebroken, het andere heel langzaam.
Het doel van de reis
Spannend toch, die reis door het lichaam. Elk geneesmiddel heeft unieke eigenschappen en voor elk geneesmiddel is de reis anders.
Al die verschillen samen verklaren waarom het ene middel drie keer per dag ingenomen moet nomen en het andere middel maar 1x per week. Het ene middel wordt snel opgenomen en ook snel weer afgebroken, het andere middel wordt langzaam afgebroken, blijft plakken op de plaats waar het moet werken of werkt nadat het is afgebroken toch nog heel lang door.
De arts en de apotheek houden bij het voorschrijven van de dosering rekening met al deze eigenschappen. Deze dosis staat op het etiket. Wilt u het geneesmiddel anders innemen dan is voorgeschreven? Overleg dan even met uw arts of apotheek.